U heeft een huilbaby, maar dat is niet het probleem.

Rond de 15% van de Nederlandse baby’s heeft last van excessieve huilbuien. Toch valt slechts 2,5% onder de noemer 'huilbaby'. Fora op internet staan vol met adviezen van ervaren moeders. Wetenschappelijk onderzoek legt steeds vaker het verband tussen huilbaby’s en stemmings- of gedragsproblemen op latere leeftijd. Maar wat weten we nu echt? Bij 90% van de huilbaby’s wordt door de kinderarts of consultatiebureau geen oorzaak gevonden. Vaak wordt de diagnose verborgen reflux en darmkrampjes gesteld, maar is dit ook terecht en waarom ontstaan deze klachten?

Het is belangrijk te bedenken dat het huilen van een baby een symptoom is en niet het probleem zelf. Helaas is het niet eenvoudig om een oorzaak aan te wijzen. Verschillende factoren kunnen ervoor zorgen dat uw baby gaat huilen. Huilen van uw baby is functioneel, uw kindje geeft aan wanneer het honger heeft, wil slapen of behoefte heeft aan contact. Echter kan het functioneel huilen overschaduwd worden door excessieve huilbuien. U merkt dat uw kindje niet goed in haar of zijn vel zit. Er ontstaan symptomen als overstrekking, een voorkeurshouding, darmkrampjes en uw kindje geeft veel mondjes terug. Hoe langer dit duurt hoe meer invloed het heeft op het hele gezin. U maakt slapeloze nachten door, maar misschien belangrijker nog uw kindje krijgt onvoldoende rust. Er is een mogelijkheid dat uw kindje inderdaad niet lekker in haar of zijn vel zit. Dit kan komen doordat er ergens in het lichaampje een bewegingsbeperking (dysfunctie) is. Om te achterhalen of dit het geval is kunt u overwegen om een osteopaat te bezoeken.

Geregeld ontvang ik de vraag wat een osteopaat nou eigenlijk doet. Hij rommelt wat in het buikje, voelt wat aan het hoofd, draait wat aan het nekje en plots verdwijnen de klachten als sneeuw voor de zon en gaat het beter met het kindje. Het oogt als toverkunst. Aan de hand van een verklaringsmodel zal ik proberen te verduidelijken hoe klachten bij een kindje kunnen ontstaan en hoe een osteopaat hierop ingrijpt.

Iedereen kan zich voorstellen dat een knie moet kunnen buigen en strekken om zijn functie te kunnen uitoefenen en deel te nemen aan de beweging van lopen. Als je knie niet goed buigt of strekt loop je moeizaam. Ieder onderdeel van je lichaam werkt op die manier. Als iets niet vrij kan bewegen heeft het invloed op de functie. Een ander voorbeeld: als je darmen niet kunnen bewegen (peristaltische beweging) kun je onmogelijk goed verteren. Dat klinkt misschien niet nieuw voor je, maar heb je wel eens gehoord dat schedelbotten moeten kunnen bewegen? In de midden jaren 90 stelde onderzoekers van NASA al een beweging van de schedel vast ( Ueno T, Ballard RE, Cantrell JH, et al. Noninvasive estimation of pulsatile intracranial pressure using ultrasound. NASA Technical Memorandum 112195. 1996.) . Ook hier geldt dat beweging cruciaal is voor optimaal functioneren. Mogelijk heb je weleens ervaren dat als je een kleine strakke helm op hebt het knallende hoofdpijn kan geven en zelfs je humeur kan beïnvloeden.

Animatie: beweging van schedelbotten.

Wanneer er ergens in het lichaam bewegingsverlies (dysfuncties) optreedt heeft het invloed op functie en zullen er vroeg of laat symptomen ontstaan. We kennen 4 specifieke kenmerken van deze symptomen: gevoeligheid van aanraking, asymmetrie, bewegingsbeperking en verandering van weefselstructuur. Deze kenmerken zijn belangrijk voor de osteopathische diagnose.

Wanneer er pijn of bewegingsverlies optreedt in bijvoorbeeld een heupgewricht heeft het door zijn neurologische relatie invloed op een specifiek ruggenmergniveau. Zo'n ruggenmergniveau staat niet alleen in verbinding met de heup, maar heeft daarnaast ook neurologische relaties met onder andere organen, spiergroepen en huidgebieden. Pijn of bewegingsverlies in de heup kan het ruggenmergniveau beïnvloeden, dit noemen we facilitatie. Een facilitatie van een ruggenmergniveau kan een verhoging geven van spierspanning, reflexen, sensibiliteit en orthosympatische tonus. Voordat ik dit met een voorbeeld zal verduidelijken is het belangrijk om te weten dat een ruggenmergniveau ter hoogte van de hersenstam een rhombomeer wordt genoemd. Vaak wordt er op dit niveau een probleem gevonden bij huilbaby’s.

Tijdens de ontwikkeling van het zenuwstelsel is de hersenstam het meest dominante gedeelte van het centraal zenuwstelsel. Bij embryo’s vinden we segmentatie van de hersenstam. Deze segmentatie noemen we een rhombomeer. Vanuit deze rhombomeren groeien er hersenzenuwen. De kernen van deze hersenzenuwen bevinden zich in de hersenstam zo ook de parasympatische hersenkernen. Pijn verlaagt de parasympatische activiteit van de 10e hersenzenuw (N. vagus) en daarmee de buikregio (Zbigniew K., et al.,1997 Opposing effects of VAP on Gastric moor function in the dorsal vagal complex) . Pijn verhoogd de parasympatische activiteit van de N. occulomotorius, N. facialis en N. glosso-pharyngeus (Melek IM, Med Sci Monit. 2007 Mar;13(3):RA47-9, Autonomic dysfunction and cardiac repolarization abnormalities in patients with migraine attacks) .

Hoe ontstaan er dysfuncties bij baby’s?

Wanneer een baby geboren wordt komt er tijdelijk veel druk op het lichaam te staan. Hoe het kind ter wereld komt is afhankelijk van meerdere factoren zoals de ontsluiting, bewegingsmogelijkheid van het bekkengewricht en de fysieke gesteldheid van de moeder. Wanneer het niet volledig goed gaat kunnen er in deze fase geboortetrauma’s ontstaan. Bijvoorbeeld de navelstreng om de hals, stuitligging, fysieke kracht met een vacuümpomp en andere perinatale gebeurtenissen. Deze geboortetrauma’s kunnen de oorzaak zijn van somatische dysfuncties op rhomboneerniveau zoals een blokkade van de eerste wervel. Dysfuncties op dit niveau veroorzaakt spanning verhoging van de nek-, kauw- en aangezichtsspieren. Er ontstaat overgevoeligheid van de ogen, oren en aangezicht wat het kind opgewekt maakt. Het verhoogt de reflexen zoals de zuigreflex, tepel-zoek-reflex, MORO-reflex, asymmetrische tonische nek reflex en tonische labyrint reflex. Daarnaast beïnvloedt het parasympatisch zenuwstelsel wat functies zoals de voedselvertering onderdrukt. Er kunnen klachten ontstaan zoals reflux, darmkrampjes en obstipatie.

Een osteopaat zal aan de hand van een uitgebreid intakegesprek en een lichamelijk onderzoek de dysfuncties in het lichaam opsporen. In het intakegesprek vraagt hij onder meer naar het verloop van de zwangerschap, de bevalling en naar het slaap- en drinkgedrag van uw kindje. Daarna zal hij beginnen met een lichamelijk onderzoek. Hij onderzoekt onder andere de bewegelijkheid van de wervelkolom, de organen en de schedelbotten. Wanneer een de osteopaat een dysfunctie aantreft zal hij deze in het kader van de klachten plaatsen. In overleg met de ouders wordt het behandelplan opgesteld. Wanneer de diagnose is vastgesteld wordt er overgegaan op behandeling. Door middel van osteopatische technieken worden de dysfuncties behandeld en daarmee het zelfgenezend vermogen van het kindje gestimuleerd. Het onderzoek en behandeling gebeurt altijd met zachte handen.

Zoals ik eerder zei is het belangrijk te bedenken dat het huilen van een baby een symptoom is en niet het probleem zelf. Door de oorzaak van de symptomen te achterhalen kan een osteopatische behandeling van pasgeborenen zeer effectief zijn. Het mechanisme dat verantwoordelijk is voor de klachten en de mechanismen die het osteopatisch-effect verklaren worden nog niet volledig begrepen. Een somatisch dysfunctie model verklaart mogelijk de klachten en het osteopatisch-effect. Daarnaast zijn er nog andere verklaringsmodellen, echter is meer onderzoek gewenst.

...